Donderdagochtend 2 april: 09.00 uur, 4 graden. De nachten zijn als een dolle rit in botsauto op de Brummense Heide. Het valt me nog mee dat ik niet onder de blauwe plekken zit. Maar de enige blauwe plekken die ik heb zitten op mijn ziel, samen met de rauwe wonden, ontstaan door het geamputeerd zijn van het musiceren. 
Mijn vader had op zijn schoolbureau een tegeltje liggen met – Niet ik, niet jij, maar wij -. Zo stond hij in het leven, en zo leerde hij het zijn leerlingen en kinderen. Binnen dat ‘samenzijn’ behandelde hij elk kind als individu, waardoor deze de kracht en kennis kreeg om volledig to bloei te komen. Bloeien is ook wat ik als zanger steeds doe, wanneer ik voor jullie mag en kan zingen. Het delen van emotie, mensen raken met dat wat mij raakt. Een cadeau en, voor mijn gevoel, opdracht die me ooit is gegeven… 
Niet ik, niet jij, maar wij, zei mijn vader ook steeds tegen mijn moeder, terwijl hij haar in zijn armen nam. Zij, die hij op handen droeg. Zij, zijn grote liefde. 
Dat – Niet ik, niet jij, maar wij – is ook nu heel belangrijk. 
Zij, die samen met hun geliefde thuis zitten. Zij, die dat ‘wij’ nu niet hebben, en zich door de sociale afstand geamputeerd voelen. Nu pas komt de volledige betekenis van het WIJ naar voren. Daarom heb ik vanochtend maar is een boom geknuffeld die er in mijn ogen wat eenzaam uitzag, in de hoop dat hij het me niet kwalijk zou nemen. Ik heb tenslotte een boekje over bomen geschreven. Dat zijn toch best wat wij-bonuspunten die ik nu graag inwissel. En voor hen die samen binnen moeten blijven; wanneer je een ver-wij-der momentje voelt, geef dan een extra knuffel en wees dankbaar dat Ik + jij = wij

BESTEL NIEUWE CD